Dora Schäfer
Dora Schäfer was een joods meisje van Duitse afkomst. Zij zat op de Koninklijke Scholengemeenschap, die toen nog Koninklijke HBS heette.
Als Hitler in 1933 aan de macht komt, wordt het leven voor joden steeds ondraaglijker. Dora vlucht op 1 augustus 1936 uit Karlsruhe met haar familie naar Nederland. Zij is dan 11 jaar.
Dora gaat meteen naar de Rijksleerschool aan de Molleruslaan en leert binnen korte tijd Nederlands. Ook de andere schoolprestaties zijn prima, want in 1938 slaagt ze voor het toelatingsexamen van de Koninklijke HBS.
De inval van de Duitsers op 10 mei 1940 is vooral voor joodse vluchtelingen uit Duitsland angstaanjagend, omdat zij uit eigen waarneming weten wat de nazi's van plan zijn. En de eerste maatregelen laten niet lang op zich wachten: in november 1940 worden alle joodse ambtenaren ontslagen. Dat betekent dat ook Jacob Wijler, Dora's leraar Frans, de school moet verlaten.
De joden worden steeds meer buiten de maatschappij geplaatst. We weten niet hoe Dora daarop reageert, er zijn geen brieven van haar en ook geen dagboek. Het enige dat we van haar hebben, is een gedichtje met een foto in het poëzie-album van haar vriendin Greet Schreuel. Dat blaadje dateert van januari 1941; dat is een strenge winter en Dora kan blijkbaar skiën.
Het gedichtje klinkt vrolijk en eindigt met de woorden: Tehuis is het 't best.
Na de zomervakantie van dat jaar kan ze dat niet meer zeggen. Ze is wel over naar de vierde klas, maar alle joodse leerlingen moeten de school verlaten.
Dora neemt een bijzonder besluit: ze zoekt een veilige plek als leerling-verpleegster in de joodse psychiatrische inrichting 'Het Apeldoornsche Bosch' aan de Zutphensestraat, het latere Groot Schuylenburg.
Dora werkt op een kleine afdeling voor kinderen met opvoedingsproblemen en zwakzinnige kinderen. We weten dat van haar vriendin Greet Schreuel die haar daar bezocht heeft.
In Het Apeldoornsche Bosch is grote behoefte aan personeel, want er komen steeds meer joodse patiënten bij uit andere, niet-joodse inrichtingen. Het kost echter helemaal geen moeite personeel te werven: veel jonge joodse mannen en vrouwen denken op die plek aan deportatie te ontkomen en nuttig werk te doen. In een inrichting voor geesteszieken ben je veilig, denken ze, daar zullen de Duitsers ons wel met rust laten.
Dat duurt tot woensdag 20 januari 1943. Dan komt als een donderslag bij heldere hemel het bericht dat de hele bevolking van de inrichting zal worden gedeporteerd. Op het Apeldoornse station staat een goederentrein klaar, lang genoeg om 1500 mensen te transporteren.
De nacht van donderdag 21 op 22 januari is vreselijk. De helft van het personeel vlucht. Dora Schäfer blijft bij de patiënten. Met de andere blijvers werkt ze hard om levensmiddelen en medische spullen in te pakken.
De patiënten worden in vrachtauto's geladen en naar het station gereden. Er zijn patiënten in dwangbuis, enkelen lopen naakt het emplacement op. De laatste afdeling die ontruimd wordt, is die van de zwakbegaafde kinderen en kinderen met opvoedingsproblemen, de afdeling van Dora.
Om vijf uur in de ochtend van vrijdag 22 januari zitten alle patiënten in de volgepakte, ijskoude goederenwagons. Bagage, levensmiddelen, medicijnen, alles blijft achter in de paviljoens.
Vijftig personeelsleden gaan met de patiënten mee, ook Dora Schäfer.
Om zeven uur in de ochtend vertrekt de trein naar Auschwitz. Bij aankomst zijn velen al dood. Duitse getuigen hebben na de oorlog verklaard dat zich op het perron van Auschwitz gruwelijke taferelen hebben afgespeeld. In ieder geval is er van niemand uit dit transport ooit nog iets vernomen.
Dora Schäfer is 18 jaar geworden.