Militairen
De bevolking van Apeldoorn maakte van nabij mee wat de gevolgen waren van de geallieerde oorlogshandelingen. Tot Dolle Dinsdag (5 september 1944) waren het vooral neergeschoten vliegtuigen en hun ongelukkige bemanningen waarmee de inwoners van Apeldoorn en de omliggende dorpen werden geconfronteerd.
De Engelsen begonnen na de Battle of Britain in het najaar van 1940 Duitsland systematisch met bommen te bestoken in een onophoudelijke reeks nachtaanvallen.
In 1942 vlogen de Amerikanen hun eerste bommenwerpers over naar Engeland en begonnen aan de opbouw van een grote legerluchtmacht (8 USAAF). Eind 1942 vlogen de Amerikanen hun eerste missies boven Duitsland. De Amerikaanse strategie was anders dan die van de Britten: voerden de Engelsen vrijwel uitsluitend nachtbombardementen uit, de Amerikanen kozen voor aanvallen bij daglicht.
De geallieerde doelstellingen om de Duitse oorlogsindustrie zo veel mogelijk productieverlies toe te brengen werden slechts ten dele gehaald. Na de oorlog bleek dat ondanks de geallieerde bombardementen de Duitse productie van vliegtuigen en gevechtstanks sterk was blijven stijgen. Alleen de productie van benzine en olie daalde in 1944 aanzienlijk.
Resultaat van de massale bombardementen was wel heel veel nevenschade en leed onder de Duitse bevolking. De invloed daarvan op de wil tot verder oorlogvoeren was veel kleiner dan gedacht: na de bombardementen zette men dikwijls de tanden op elkaar.
De tegenmaatregelen die de Duitsers troffen, wonnen gaandeweg aan effectiviteit. Uitgekiende tactieken voor nacht- en dagjagers, ondersteund met radar en in combinatie met luchtafweergeschut en zoeklichten brachten de geallieerde bommenwerpervloten bij dag en bij nacht zware verliezen toe. Van de geallieerde vliegtuigbemanningsleden die boven en in de omgeving van Apeldoorn om het leven kwamen, werden er 74 begraven op Heidehof. De overigen zijn op begraafplaatsen in de omgeving ter aarde besteld. Na de oorlog is een aantal van hen herbegraven op andere oorlogskerkhoven.
Na Dolle Dinsdag kreeg Apeldoorn en omgeving ook te maken met andere geallieerde militairen dan vliegtuigbemanningen. Met de operatie ‘Market Garden’ (17 – 24 september 1944) probeerden de geallieerden met luchtlandingen overgangen over de Maas (bij Grave), de Waal (bij Nijmegen) en de Rijn (bij Arnhem) in handen te krijgen. Zij wilden daarna in noordoostelijke richting naar Duitsland doorstoten.
De Slag om Arnhem mislukte jammerlijk. Gewonde Britse soldaten werden krijgsgevangen afgevoerd - soms zelfs afgemarcheerd - naar Apeldoorn en in de Koning Willem III- kazerne (het 'Airborne hospital') en Apeldoornse ziekenhuizen ondergebracht om aan hun verwondingen te worden behandeld. Velen van hen stierven alsnog, anderen werden gedeeltelijk hersteld per trein afgevoerd naar krijgsgevangenkampen in Duitsland. Er waren er ook die in Apeldoorn wisten te ontsnappen en met hulp van het verzet weer konden terugkeren achter de geallieerde linies.
Ten slotte werd Apeldoorn in april 1945 geteisterd door het treffen tussen Duitse militairen, die de overgangen over het Apeldoorns kanaal zo lang mogelijk in handen probeerden te houden en de Canadezen, die deze overgangen nodig hadden voor hun opmars naar het westen van Nederland. De felle strijd in het oosten van Apeldoorn heeft de nodige verliezen veroorzaakt en ook plaatselijk grote schade aan de infrastructuur . Gelukkig is de schade aan de stad als geheel beperkt gebleven en is het aantal slachtoffers onder de burgerbevolking gering te noemen. Het verloop van de strijd is meer in detail beschreven in de teksten over de bevrijdingsmonumenten.
Meer informatie over het Canadese leger bij de bevrijding van Nederland.