Gerrit Kroon
Gerrit Kroon is geboren op 2 oktober 1909 in Apeldoorn. Het verhaal van zijn korte leven, met een dramatisch einde, vertoont nogal wat witte vlekken. Hij volgt lager onderwijs aan de De Koningschool. Over vervolgonderwijs is niets bekend, maar Gerrit weet door zelfstudie het architectendiploma te halen. Hij gaat aan de slag in het aannemersbedrijf van zijn vader aan de Zwolseweg 158.
Tijdens de mobilisatie in 1939 komt hij als dienstplichtig sergeant bij het 44e Regiment Infanterie in het Betuwse Ochten terecht en wordt ingekwartierd bij de weduwe Bor en haar dochter Driekske.
Hij komt de gevechten in de Betuwe tijdens de oorlogsdagen van mei 1940 ongedeerd door.
Gerrit heeft een uitgesproken hekel aan de Duitse bezetter en wil zich volledig inzetten om de vijand bestrijden. In 1942 ziet hij kans uit Nederland te ontsnappen met als doel om naar Engeland te gaan. Via allerlei sluiproutes door Frankrijk komt hij in Spanje terecht. De Spaanse regering sympathiseert met de Duitsers en daarom worden alle vluchtelingen, deserteurs, Engelandvaarders en Joden geïnterneerd in kampen. Gerrit komt in het kamp Miranda de Ebro terecht. Uit dat kamp schrijft Gerrit regelmatig aan zijn ouders, broers en zussen. Op 19 maart 1943 schrijft hij een brief naar zijn zuster Marie in Apeldoorn. Naast allerlei persoonlijke zaken schrijft Gerrit: 'De vooruitzichten om te vertrekken laten zich iets beter aanzien, ik zal direct laten weten wanneer zulks geschiedt'.
Voor Marie, die altijd erg aan haar broer was gehecht, een brief met heel veel emotionele waarde.
Uit een latere brief aan zijn broer Gerard, geschreven in Madrid, blijkt dat Gerrit in mei 1943 is vrijgekomen uit het interneringskamp. Hij komt begin juli via Portugal in Engeland aan. In de rang van sergeant volgt hij in Londen een opleiding tot marconist bij het Bureau Bijzondere Opdrachten.
Ook leert hij parachutespringen. Al deze zware training is nodig om als geheim agent in bezet gebied te kunnen worden ingezet.
Dat gebeurt inderdaad in de nacht van 28 op 29 augustus 1944. Samen met twee andere Nederlandse geheime agenten stijgt hij op in een Halifax bommenwerper die koers zet naar Zuid-Nederland. Ten noorden van 's Hertogenbosch wordt het vliegtuig geraakt door de Duitse luchtafweer, vliegt in brand, valt in stukken uiteen die in de buurt van Hedel terechtkomen.
Eén bemanningslid wordt dodelijk getroffen, maar de rest van de bemanning, Gerrit en zijn kameraden kunnen het brandende wrak nog net op tijd verlaten en komen met hun parachutes aan de grond. Gerrit raakt bij de landing ernstig gewond. Hij breekt beide benen en wordt door de Duitsers gearresteerd.
Na te zijn verhoord wordt hij opgesloten in kamp Vught. In september 1944 wordt hij overgebracht naar het concentratiekamp Neuengamme en moet in de maanden februari en maart 1945 dwangarbeid verrichten op een scheepswerf in Hamburg. Daarna volgt transport naar het concentratiekamp Sandbostel ten oosten van Bremen. Enkele dagen na de bevrijding door de Engelsen overlijdt hij op 2 mei 1945, aan longontsteking en uitputting. Hij is dan 35 jaar oud. Pas op 3 augustus krijgen zijn ouders bericht van zijn dood.
Op 10 mei 1952 onthult het reüniecomité van het 44e Regiment Infanterie in Ochten een herinneringsmonument. Dat monument draagt ook Gerrit's naam. Bij de onthulling legt zijn zus Marie bloemen bij het monument.
In 1960 wordt het stoffelijk overschot van Gerrit Kroon geborgen in Sandbostel. Samen met zes anderen wordt hij op dinsdag 16 augustus 1960 met militair eerbetoon herbegraven op het ereveld in Loenen. Tragisch is dat Gerrit gestorven is, zonder dat hij het doel dat hij zichzelf had gesteld bereikt heeft.
Gerrit Kroon heeft voor zijn vaderlandslievende werk diverse onderscheidingen ontvangen. Koningin Wilhelmina verleent hem al in 1943 in Engeland het Kruis van Verdienste. Prins Bernhard biedt in november 1947 aan Gerrit's familie het BS-insigne met oorkonde aan. Op voordracht van de minister van Oorlog wordt hem in 1953 eveneens postuum het Bronzen Kruis en het Oorlogsherinneringskruis toegekend.