Jan Jozua Barendsen
Jan Jozua Barendsen wordt geboren in Amsterdam op 11 september 1882. Na zijn middelbare schooltijd kiest hij voor een militaire loopbaan en gaat naar de Koninklijke Militaire Academie.
Als luitenant wordt hij uitgezonden naar Nederlands-Indië. Voor zijn dappere daden op het eiland Timor in de periode 1910-1913 ontvangt hij in 1916 de hoogste militaire dapperheidonderscheiding, de Militaire Willemsorde. Daarna is hij jarenlang militair en burgerlijk gezaghebber op de eilanden Flores en Soembawa, waarna hij terugkeert naar Nederland.
In zijn laatste functie in actieve dienst is luitenant-kolonel Barendsen Commandant van de Koloniale Reserve te Nijmegen. In 1937 verlaat hij de dienst.
De Duitse inval in 1940 en de daarop volgende bezetting raakt hem tot in het diepst van zijn ziel. Hij blijft niet werkeloos toekijken, maar gaat vanaf het begin in het verzet.
In de zomer van 1940 wordt hij een van de leidende figuren in het Legioen van Oud-Frontstrijders. Een jaar later gaat het Legioen samen met de intussen opgerichte Ordedienst, een paramilitaire verzetsorganisatie. De Ordedienst wil na de bevrijding rust en orde handhaven, omdat men verwacht dat het normale bestuur onder die omstandigheden niet zal functioneren.
Velen binnen de Ordedienst willen niet wachten tot na de bevrijding, maar gaan meteen in het verzet.
Op 8 augustus 1942 wordt Barendsen met vele anderen als gijzelaar gevangen gezet in Sint- Michielsgestel.
Een ingrijpende ervaring, want het is bekend dat de Duitsers er niet voor terugdeinzen gijzelaars te doden als represaille voor verzetsactiviteiten waarvan de daders niet kunnen worden opgespoord. Maar op 15 december 1942 wordt Barendsen gelukkig vrijgelaten.
Op verzoek van de leiding van de Ordedienst neemt Luitenant-kolonel buiten dienst Barendsen de taak van commandant gewest 6 op zich. Zijn rustige en vastberaden leiding maakt grote indruk op zijn medewerkers. In deze functie doet hij organisatorisch en coördinerend werk. Belangrijk, omdat in het begin het verzet nog versnipperd, weinig gericht en daardoor minder doeltreffend is.
Later, in 1943-1944, staat hij in nauw contact met de Knokploegen en de Raad voor het verzet in Apeldoorn. Hij werkt samen met Narda van Terwisga, de leidster van een verzetsgroep, die zich o.a. bezig houdt met het verbergen en laten ontsnappen van neergeschoten geallieerde vliegtuigbemanningsleden.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen die Barendsen als oud-militair weet te nemen, begint de SicherheitsDienst hem te verdenken. Er worden invallen gedaan in het huis van de familie Barendsen aan de Berg en Dalweg in Beekbergen. Met medewerking van buren lukt het hem steeds te ontkomen.
Op 29 september 1944 roept de Ortskommandant van Apeldoorn vierduizend Nederlandse burgers op voor het de aanleg van militaire versterkingen langs de IJssel. Het verzet saboteert de oproep en er melden zich maar 36 mannen. De Duitsers zijn razend en besluiten een aantal gevangen verzetsmensen als afschrikwekkend voorbeeld te fusilleren.
Een dag later, op 30 september 1944 wordt de groep Narda verraden. Daardoor komt de SicherheitsDienst hem op het spoor en weet onopgemerkt het huis van Barendsen binnen te komen. Bij thuiskomst wordt hij opgewacht en gevangen genomen. De Duitsers voeren hem af naar het bureau van de SD aan de van Rhemenslaan en verhoren hem daar met bruut geweld. Op maandag 2 oktober wordt hij op Groot Schuylenburg zonder enige vorm van proces met vijf andere verzetsstrijders en twee geallieerde militairen gefusilleerd. Zij dienen als het afschrikwekkend voorbeeld; hun lichamen worden her en der in de stad neergelegd. Barendsen wordt neergelegd op de Badhuisweg, hoek Sprengenweg. Hij wordt bijgezet in het familiegraf op de begraafplaats te Beekbergen en later herbegraven op het Ereveld Loenen.
Tijdens de latere processen tegen de betrokken oorlogsmisdadigers zou een SD'er verklaren: Even wil ik opmerken de trotse houding van de commandant van de verzetsbeweging Barendsen, die, toen hij met de anderen voor het vuurpeloton stond, zijn jas losknoopte en uit volle borst het Wilhelmus aanhief.
Postuum wordt hem het Verzetskruis toegekend.