Margaretha Swart
Margaretha Swart groeide op in een groot joods gezin in Amsterdam: vader, moeder en tien kinderen. Het was bepaald niet een kansrijke omgeving waarin een kind zich kon ontplooien. Het gezin leefde namelijk aan de zelfkant van de maatschappij. Haar vader kwam heel vaak met de politie in aanraking en zijn veelzeggende bijnaam was 'Jesaia de Jatter'.
Margaretha was dertien toen de oorlog uitbrak. Ze had zich ontwikkeld tot een dwars, eigenzinnig meisje, dat zich ging gedragen naar de voorbeelden die ze in haar directe omgeving kreeg, niet alleen van haar familie, maar ook van vriendinnen die haar op het verkeerde pad brachten. In het begin van de oorlog kwam ze daardoor een aantal malen in aanraking met de politie en als veertienjarige moest ze zelfs een keer een nacht in de cel doorbrengen. Tegenwoordig zou je haar omschrijven als 'moeilijk opvoedbaar' en ze zou in aanmerking komen voor een taakstraf.
Ook in haar tijd werden er maatregelen genomen: ze werd op 1 maart 1942 naar Apeldoorn gestuurd, naar de joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch. Dat was niet alleen een psychiatrisch ziekenhuis, maar er was ook een afdeling voor zwakzinnige kinderen en voor joodse kinderen als Margaretha die heropgevoed moesten worden. Die afdeling heette Paedagogium Achisomoch. Dat betekent 'mijn broeder te hulp'.
Uit brieven die bewaard zijn gebleven, weten we iets van Margaretha's verblijf in Apeldoorn. Citaat: Vader, als ik thuiskom ben ik een heel ander meisje geworden hoor. Het is beter als ik geen vriendinnen er op na houd. Want vriendinnen brengen je in nood. Maar als ik nu weer thuis ben ga ik lekker bij de radio zitten of met u of moeder ergens op visite.
De aanpak van het Paedagogium werkte dus.
Tot 20 januari 1943 was deze joodse inrichting een veilige plek, terwijl overal elders in het land joden werden opgepakt en gedeporteerd. Toen kwam het bericht dat de hele bevolking van de inrichting gedeporteerd zou worden. Op het Apeldoornse station stond een trein van 40 wagons klaar, lang genoeg om 1500 mensen te transporteren. Een deel van het personeel koos om te vluchten, anderen bleven bij de patiënten en de pupillen van het Paedagogium.
Een gruwelijke nacht volgde. Vrachtauto's reden voor, patiënten en kinderen werden ingeladen. Er waren patiënten in dwangbuis, enkelen liepen naakt het stationsterrein op. Als laatsten werden de 94 kinderen de trein in gedreven, dus ook de zestienjarige Margaretha. Om zeven uur in de ochtend van de 22e januari vertrok de ijskoude goederentrein naar Auschwitz. Na vele dagen arriveerde het transport bij het vernietigingskamp. Bij het uitladen hebben zich vreselijke taferelen afgespeeld. Wie niet tijdens de reis gestorven was, werd meteen ter dood gebracht. Van niemand uit dit transport is nog iets vernomen.
Op 23 april 1990 is er in het Prinsenpark een monument opgericht dat de slachtoffers van Het Apeldoornsche Bosch herdenkt. En sinds 21 januari 2013 is er eindelijk een lijst met de namen van alle slachtoffers. Daarin staat ook de naam van Margaretha Swart.
Margaretha is ook nog op een bijzondere manier uit de vergetelheid gehaald. Haar levensverhaal is namelijk de basis voor een aangrijpend jeugdboek van Martine Letterie: Hanna's reis. Uit het nawoord van dat boek komen de gegevens over Margaretha's leven.