Willo Martens
Dit is het levensverhaal van Willo Martens. Het is tegelijk een kort stukje van de geschiedenis van Joegoslavië. Het zou ook de geschiedenis van een vergeten landmijn kunnen heten. Willo Martens wordt geboren in Helmond op 28 maart 1968. Hij groeit daar op in een gezin met vader, moeder en drie broers. Na de basisschool gaat hij naar de mavo. Hij wil graag politieagent worden, maar moet eerst in militaire dienst.
Willo heeft het geluk dat hij zijn dienstplicht kan vervullen bij een legeronderdeel dat in de buurt komt van die beroepskeuze: de Koninklijke Marechaussee.
Het leger bevalt hem zo goed, dat hij beroepsmilitair wordt. Hij volgt de Koninklijke Militaire School en wordt onderofficier bij de Verbindingsdienst, een legeronderdeel waarbij hij zijn hobby in praktijk kan brengen: hij is een zeer ervaren zendamateur.
In 1991 trouwt hij, twee jaar voordat hij wordt uitgezonden naar Joegoslavië, dat dan inmiddels voormalig Joegoslavië is.
In het kort iets over de geschiedenis van dat land.
Tot 1980 vormen zes deelrepublieken en twee zelfstandige provincies de Federale Republiek Joegoslavië. Een ingewikkelde constructie. Het is een eenheid dankzij de harde hand waarmee dictator Tito vanuit Belgrado regeert. Als hij in 1980 sterft, steekt overal het nationalisme de kop op, vooral in het dominante Servië. De onderlinge tegenstellingen worden verscherpt door etnische conflicten tussen de deelstaten, maar ook binnen die staten.
Op 25 juni 1991 verklaren Slovenië en Kroatië zich onafhankelijk. Meteen komen etnische Serviërs daartegen in opstand en stichten een eigen Servische republiek binnen Kroatië met hulp van het Volksleger. Ook in Bosnië en Herzegovina ontstaan afscheidingsbewegingen.
Het resultaat is oorlog, burgeroorlog op vele plaatsen en stromen vluchtelingen. Van buitenaf lijkt het of iedereen vecht tegen iedereen: een chaos.
De Verenigde Naties besluiten in te grijpen en sturen een troepenmacht om de bevolking te beschermen: UNPROFOR.
Het verhaal van Willo Martens is verbonden met de oorlog in Kroatië van 1991 tot 1995; onder andere een Nederlands verbindingsbataljon is daar actief van 1992 tot 1994.
Sergeant eerste klas Willo Martens maakt sinds 24 mei 1993 deel uit van dat bataljon, dat o.a. gelegerd is in Daruvar.
Dat je als beroepsmilitair ook uitgezonden kan worden, vindt hij normaal, dat hoort nu eenmaal bij het vak. En dat vak is op zijn lijf geschreven: hij is op en top militair. Als specialist telecommunicatie heeft hij een spilfunctie, want verbindingen zijn belangrijk in de chaotische situatie van de burgeroorlog.
Op 10 oktober 1993 om 12.45 uur rijdt hij vanuit het hoofdkwartier Sector West in een terreinwagen in de richting van Pakrac, samen met twee collega's: majoor F.L. van Baal en sergeant I J.H. Weerensteijn. Ze gaan een antenneopstelling bekijken. Van Baal zit achter het stuur, Weerensteijn zit naast hem als kaartlezer en Martens zit achterin. Het is geen bijzondere of gevaarlijke ondernemening.
Om 17.15 uur wordt een controlepost gewaarschuwd door een jongen uit de buurt dat er een explosie is geweest. Een reddingspatrouille in een jeep treft een halve kilometer verder een uitgeputte en gewonde majoor van Baal. Hij kan niet meer uitbrengen dan: 'één dode, één gewonde en ikzelf.'
De patrouille rijdt verder, gegidst door iemand van de plaatselijke bevolking. Opeens waarschuwt deze voor mijnen en loopt terug. Een deel van de patrouille gaat lopend verder, voor de langzaam rijdende jeep uit.
Uiteindelijk zien ze een afgerukt portier op de weg liggen. Even later horen ze de zwakke stem van een gewonde: Weerensteijn.
Er wordt een ambulance opgeroepen en daarna lopen twee man van de reddingspatrouille naar de resten van de terreinwagen om het lichaam van Willo Martens te bergen.
Een mijnopruimingsploeg vindt in de directe omgeving nog zeven mijnen. Ze blijken er al twee jaar te liggen…
Willo Martens was op het verkeerde moment op de verkeerde plek.
Op de plaats waar Willo omkwam, plaatste zijn vrouw een gedenktegel en zijn graf is op het Nationaal Ereveld Loenen.