Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site
Het Maten Monument
Impressie van het monument van bovenaf gezien

Het Maten Monument

Op de plek van het Maten Monument stortte op 18 november 1944 een Britse Mosquito op de boerderij van de familie Buitenhuis. Bij het Maten Monument staan we niet alleen stil bij deze crash, maar ook bij de impact van de oorlog in De Maten. Hier denken we samen aan de slachtoffers, aan de evacués die huis en haard moesten verlaten en aan onze bevrijders, die voor onze vrijheid hebben gestreden.

Notabene: de tekst hieronder weerspiegelt de huidige stand van het onderzoek naar de historische gebeurtenissen. Omdat het onderzoek nog gaande is, zzal deze in de loop van de komende tijd nog worden uitgebreid en waar nodig aangepast.

De crash van het vliegtuig

Mosquito vliegtuig met het RAF logo zichtbaar op vleugels en romp

Op 18 november 1944 om iets na 10 uur stort een Britse Mosquito jager/bommenwerper neer op de schuur van de familie Buitenhuis aan de Wormensche Maten. Kort daarvoor wordt het toestel boven Oost-Apeldoorn in een zoeklichtbundel gevangen en hevig door Flak (Fliegerabwehrkanonen) beschoten. De ontploffende granaten vertonen allerlei kleuren. Het toestel wordt geraakt en stort neer, de schuur vliegt in brand en de koeien worden gedood. De bewoners blijven gelukkig gespaard, maar de piloot Warrant/Officer Jack Alfred Beer en zijn navigator Flight/Sergeant Ronald Frederick Fountain komen in de vuurzee om het leven.

Piloot Warrant/Officer Jack Alfred Beer

Piloot Warrant Officer Jack Alfred Beer

Jack Alfred Beer is de tweede zoon van Alfred George Beer (handelsreiziger) and Violet Annie Constance Beer – Holdich. Hij heeft een oudere broer Donald en een jongere zus Margaret. Het gezin woont in Northampton.

Jack doorloopt daar de Grammar School en zingt in het plaatselijk kerkkoor. Na zijn schoolopleiding wordt hij, 16 jaar oud, als leerling aangenomen bij een accountantskantoor. Direct na het bereiken van de 18-jarige leeftijd meldt hij zich bij de RAF, krijgt registratienummer 1239605 en wordt als een potentiële piloot gezien. Hij krijgt zijn vliegeropleiding in Canada en verblijft daar bijna 2 jaar. Eén van de toestellen waarmee hij leert vliegen is de tweemotorige Anson. Met een dergelijk vliegtuig moet hij een noodlanding op zee maken. Hij overleeft dat op een reddingsvlot en kan worden gered. In de zomer van 1944 komt hij terug in Engeland, wordt daar getraind als Mosquito piloot en daarna als operationeel piloot bij 464 Squadron geplaatst. Jack is helaas niet meer thuis geweest en overlijd op 22-jarige leeftijd. Zijn broer Donald Beer noemde Jack “een zeer rustig en bescheiden mens, helaas kreeg hij geen tijd een normaal leven te leiden”.

Navigator Flight/Sergeant Ronald Frederick Fountain

Navigator Flight Sergeant Ronald Frederick Fountain

Ron Fountain wordt geboren in Banbury, gaat daar naar de Grimsbury Council School in School View en woont op 33 Grange Road. Voordat hij in 1942 dienst neemt bij de RAF, werkt hij bij de drukkerij Cheney Printers en maakt hij als sergeant deel uit van het Air Training Corps (ATC), een Britse vrijwilligersorganisatie voor jongeren, voornamelijk gericht op de militaire luchtvaart. Hij wordt in Canada opgeleid tot navigator/radiotelegrafist. Na terugkeer in het Verenigd Koninkrijk is hij dolblij als hij verneemt dat hij bemanningslid wordt op een Mosquito-jachtbommenwerper van het 464 squadron. Ron begint met operationeel vliegen in september 1944; uiteindelijk vliegt hij maar negen missies.
Verdrietige bijzonderheid is dat Ron's zus Beryl, die tijdens de oorlog werkt als telefoniste, de ouders van Ron moet bellen met de mededeling dat hij niet is teruggekeerd van zijn missie. Ron zou gaan trouwen met zijn verloofde Joyce Moore, maar overlijdt helaas op 21-jarige leeftijd.

De gezamenlijke vluchten

Op 23 september maken Jack Beer en Ronald Fountain hun eerste oorlogsvlucht samen. Het is een typische Mosquito ‘intruder’ operatie: in een gebied begrensd door Keulen-Wesel-Bremen worden Duitse verbindingslijnen bestoken. Op 28 september vliegen ze een identieke missie boven Zuid-Holland, 2 oktober Osnabrück, 14 oktober Oost-Nederland, 28 oktober het gebied tussen Rotterdam-Amsterdam-Hilversum-Breda, Arnhem en Groningen en 1 november Oost-Nederland.

Hun volgende opdracht krijgen ze op 3 november: het bestoken van Duitse verbindingen in Oost Nederland en Noordwest Duitsland. Tijdens de terugvlucht worden ze boven Apeldoorn beschoten. Jack en Ronald komen er zonder nadelige gevolgen vanaf. Op de 18e november moeten ze weer naar Oost Nederland en West-Duitsland, hun 8e operatie in een formatie van 15 Mosquitos vliegen ze om 20.15 uur vanaf RAF Emsworth, Thorney Island in Hampshire. Terug komen ze weer over Apeldoorn. Dit keer hebben ze geen geluk: hun Mosquito wordt gevangen in een zoeklichtbundel en geraakt door de Duitse luchtdoelartillerie. Die luchtafweer, zoeklichten en kanonnen, staat opgesteld langs de Muizenweg. Nederlands dagboekfragment: ‘Beide vliegers worden gedood. Tegelijkertijd werpt een ander toestel (ter afleiding) een lichtfakkel boven Hoenderloo, even later nog -één. Het zijn zgn. kerstbomen. Ze drijven naar het oosten af en doven na 3 minuten uit."

No. 464 Squadron RAAF

No. 464 Squadron RAAF

De vluchtmissies van Beer en Fountain zijn onderdeel van de Royal Australian Air Force (RAAF) en vliegt in november 1944 van RAF Emsworth, Thorney Island in Hampshire. Formeel is het een Australisch squadron maar er dienen Australiërs, Engelsen, Canadezen, Nieuw Zeelanders, Zuid Afrikaanders en Nederlanders. Uitgerust met de Havilland Mosquito jachtbommenwerpers concentreert 464 Squadron zich op nachtaanvallen op het Duitse transportsysteem en infrastructuur. Daarnaast worden nachtjager missies gevlogen.

Voor de nachtaanvallen geldt het ‘intruder’ concept: diep doordringen in het vijandelijk luchtruim om operaties van de tegenstander te verstoren. Dit concept kan worden uitgevoerd omdat de Mosquitos over radar beschikken, onder alle weersomstandigheden kunnen vliegen en zo gebruik kunnen maken van het nachtelijk duister.

De Wormensche Maten in oorlogstijd

Vliegtuigcrashes maken deel uit van de uitgebreide oorlogsgeschiedenis in "De Maten". Nu een grote woonwijk, toen het dunbevolkte buitengebied van Apeldoorn.

Er zijn relatief veel onder¬duikers die zich in dit gebied bij verschillende boer¬derijen schuilhouden. Door de landelijke omgeving is het voedselprobleem minder groot dan bij onderduiken in een stadse omgeving, maar het legt wel extra druk op de huishoudens die het betreft.

Nadat de Slag om Arnhem wordt verloren dragen de Duitsers de Arnhemse bevolking op te vertrekken. Veel van deze evacués uit Arnhem en omringende plaatsen vinden onderdak in de Maten. Het aantal bewoners in de Maten wordt daarmee aanzienlijk uitgebreid, en dat blijft niet zonder gevolgen.

Leden van de familie Buitenhuis en Arnhemse evacués voor de boerderij die door de vliegtuigcrash vernield werd
(foto uit archief familie Buitenhuis).

Bevrijding

De Wormensche Maten wordt bevrijdt door een samenstelling van verschillende Canadese troepen. Allereerst voert het Canadese West Nova Scotia Regiment (WNSR) de opdracht uit om de driehoek, gevormd door het Apeldoorns kanaal - Binnendijk (IJsseldijk)-spoorlijn Zutphen-Apeldoom, schoon te vegen. Op 14 april, om 15:30 uur, overschrijden zij de spoorweg- overgang van de IJsseldijk. Daarbij ondervinden de Canadezen echter enorm hevige tegenstand. Deze was zo groot dat de beide voorhoedecompagnieën met behulp van een rookgordijn en artillerievuur moeten worden ontzet. Het WNSR moet terugvallen tot achter de spoordijk.

Boerderij van de familie Buitenhuis (foto uit archief familie Buitenhuis)

's Avonds krijgt het Carleton & York Regiment (C&YR) opdracht om de hiervoor genoemde driehoek te veroveren. Met steun van tanks duurt het nog bijna een hele dag voordat zij op 15 april om 20:00 uur met de B Compagnie de oever van het kanaal kunnen bezetten. Op dezelfde dag slaagt het WNSR er in een ander gebied (tussen de spoorlijn Apeldoorn-Deventer, spoorlijn Apeldoorn-Zutphen en de westrand van de Woudhuizerbossen, inclusief het gesticht Groot Schuylenburg’) te zuiveren.

In de middag van 15 april voegt ook het Franstalige Régiment 22e Royale (R22R) zich bij de andere Canadese eenheden ten zuidwesten van de Woudhuizerbossen. De troepen vorderden gestaag om tenslotte posities in te nemen in het Beekbergsebroek nabij het kanaal, in afwachting van de voorgenomen oversteek.

De volgende dag komt ook het C&YR-bataljon in dit gebied aan en wacht in de omgeving van de Bruggeler brug op de komende gebeurtenissen. Doordat de 2nd Canadian Infantry Brigade bij Veldhuizen een bruggenhoofd heeft kunnen vormen, werden de plannen van de 3rd Brigade snel aangepast. De oversteekplaats met de door de Duitsers op het allerlaatste moment vernietigde brug krijgt de codenaam ‘Boden’ en in de nacht van 16 op 17 april steekt het WNSR op die plek als voorste bataljon over. Vervolgens wordt na een snelle opmars Apeldoorn-Zuid bevrijd. Het C&YR en het R22R gaan omstreeks dezelfde tijd met de al dagenlang door de Royal Canadian Engineers (RCE) gereedgehouden boten in hun vak over het kanaal. Beide regimenten nemen in de kortst mogelijke tijd Ugchelen in dat als uitgangsstelling zal gaan dienen voor de verdere opmars in westelijke richting. Na terugkeer van het WNSR uit Apeldoorn-Zuid, die daar overigens een geweldige ontvangst krijgen, wordt daarmee een begin gemaakt.

Het ontwerp van het Maten Monument

Het ontwerp is geïnspireerd door de vorm van een propellerblad, met als uitgangspunt dat bezoekers rondom het monument kunnen staan om drie verschillende verhaallijnen te ervaren: de vliegtuigcrash, oorlog in de Maten en het Maten Monument en bevrijding in het algemeen. Vanuit vogelperspectief zijn de kleuren van de Royal Air Force (RAF) zichtbaar, weergegeven door bloembedden in de bijbehorende kleuren. De grijze vlakken bestaan uit half verharding en geven de  propellerbladen weer. Tegelijk fungeren ze als toegangswegen tot het monument. In het midden bevindt zich een kleine verhoging die symbool staat voor het hart van de propeller. Deze verhoging kan tijdens herdenkingen dienen als podium voor een spreker.

Tijdens de onthulling is het monument nog niet in zijn volle ‘bloei’. Dit zal de komende jaren nog gaan groeien (letterlijk). De gebruikte bloemen voor het monument zijn: Persicaria Amplexicaulis ‘Lisan’, de Geranium ‘Orion’, de Nepeta Racemosa 'Walkers Low' en de Salvia Nemorosa 'Mainacht'. Deze bloemen zijn gekozen voor hun kleur, maar ook vanwege hun betekenis. Zo wordt de eerste ring om het hart van het monument gevormd door de Persicaria, oftewel de Duizendknoop. Deze staat voor doorzettingsvermogen en vastberadenheid, maar ook voor hoop in tijden van strijd en tegenspoed. De bloem wordt veel gebruikt om liefde te tonen aan diegenen die we hebben verloren. De Geranium staat voor vriendschap en is de boodschapper van geluk en vrede. De Nepeta is een kattenkruid dat veel insecten aantrekt. Het is daarmee een knipoog naar de Mosquito en verwijst rechtstreeks naar de beide bemanningsleden. De Salvia is een salieplant die staat voor wijsheid, gezondheid en gered worden. Deze verwijst naar de familie in de boerderij die het ongeluk overleefd hebben.

No items found.
terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving